Het slachtoffer heeft krachtens de artikelen 28-33 van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen en Hoofdstuk II, Afdeling III, van het koninklijk besluit van 21 december 1971 immers recht op de geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen die als gevolg van het ongeval noodzakelijk zijn geworden, alsook op terugbetaling van de kosten van eventuele prothesen en orthopedische toestellen en op de kosten voor overnachting en verplaatsingen die uit een ongeval voortvloeien.
La loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail (articles 28-33) et l'arrêté royal du 21 décembre 1971 (chapitre II, section III) disposent en effet que la victime a droit aux soins médicaux, chirurgicaux, pharmaceutiques et infirmiers nécessaires à la suite de l'accident, ainsi qu'au remboursement des éventuels frais de prothèses et de dispositifs orthopédiques et à l'indemnisation des frais de logement et de déplacement qui résultent de l'accident.