Wanneer, om de redenen uiteengezet in B.1.10, het Centrum aandacht zou kunnen besteden aan de eerste verzoek
ende partij, is het evenmin uitgesloten dat het Centrum aandacht zou kunnen hebben voor de activiteiten van de tweede en de derde verzoeker, respectievelijk voorzitter en penningmeester van de eerste verzoekende partij en lid van een aanverwante organisatie, temeer daar het Centrum onder bepaalde voorwaarden met toepassing van artikel 6, § 3, gemachtigd is persoonsgegevens te verwerken me
t betrekking tot de overtuiging of activiteiten op ...[+++]levensbeschouwelijk of godsdienstig gebied.
Si, pour les raisons exposées au B.1.10, le Centre envisageait d'examiner la première partie requérante, il n'est pas exclu qu'il s'intéresse aussi aux activités des deuxième et troisième requérants, qui sont respectivement président et trésorier de la première partie requérante et membres d'une organisation connexe, d'autant que le Centre est habilité à traiter, sous certaines conditions, par application de l'article 6, § 3, des données à caractère personnel relatives aux opinions et aux activités philosophiques et religieuses.