De verzoekende partijen zijn van oordeel dat de
decreetgever aldus eveneens het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zou schenden, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre, in tegenstelling tot wat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in verscheidene arresten heeft beslist, en met name in het arrest Hatton t/ het Verenigd Koninkrijk van 2 oktober 2001, het Gewest, alvorens een maatregel te nemen die een weerslag heeft op het in het voormelde artikel 8 erkende recht op de eerbiediging van het p
rivé-leven, niet de elementen ...[+++] zou hebben verzameld die noodzakelijk zijn voor een juiste belangenafweging tussen het economisch welzijn van het Gewest en zijn positieve verplichting om aan de omwonenden de eerbiediging te waarborgen van de in artikel 8 van het voormelde Europees Verdrag bedoelde rechten.Les parties requérantes considèrent que, ce faisant, le législateur décrétal violerait aussi le principe d'égalité et de non-discrimination combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme dans la mesure où, contrairement à ce qu'a décidé la Cour européenne des droits de l'homme dans plusieurs arrêts et notamment dans l'arrêt Hatton c. Royaume-Uni du 2 octobre 2001, la Région n'aurait pas rassemblé, avant de prendre une mesure ayant une incidence sur le droit au respect de la vie privée reconnu par l'article 8 précité, les éléments nécessaires à une juste balance des intérêts entre le bien-être économique de la Régio
n et son obligation positive d'assurer ...[+++] aux riverains le respect des droits visés à l'article 8 de la Convention européenne précitée.