18. roept de lidstaten en de Commissie op de sociale partners (vakbonden en werkgevers) en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van organen voor gendergelijkheid, te betrekken bij de verwezenlijking van gendergelijkheid, met het oog op de bevordering van gelijke behandeling; benadrukt dat het sociaal overleg eveneens het toezicht op en de bevordering van gendergelijkheid op de werkplek moet omvatten, met inbegrip van flexibele werkregelingen, met als doel de verzoening van werk en privéleven te vergemakkelijken; benadrukt het belang van collectieve overeenkomsten bij de bestrijding van discriminatie en de bevorde
ring van gelijkheid tussen vrouwen en mannen o ...[+++]p het werk alsmede andere instrumenten zoals gedragscodes, en onderzoek of uitwisselingen van ervaringen en goede werkwijzen op het gebied van gendergelijkheid; 18. appelle les États membres et la Commission à associer les partenaires sociaux (syndicats et employeurs) et la société civile, y compris les organismes de pro
motion de l'égalité entre les femmes et les hommes, à l'action en faveur de l'égalité entre les femmes et les hommes afin de promouvoir l'égalité de traitement; souligne que le dialogue social doit englober le contrôle et la promotion des pratiques en matière d'égalité entre les femmes et les hommes sur le lieu de travail, notamment une organisation flexible du travail visant à faciliter la conci
...[+++]liation entre la vie professionnelle et la vie privée; insiste sur l'importance des conventions collectives dans la lutte contre la discrimination et la promotion de l'égalité entre les femmes et les hommes sur le lieu de travail, ainsi que d'autres instruments tels que des codes de conduites, de la recherche et des échanges d'expériences ou de bonnes pratiques dans le domaine de l'égalité des sexes;