De
prejudiciële vragen nopen het Hof in essentie ertoe te onderzoeken of artikel 135 van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 1 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering en de artikelen 63 en 211bis van het Wetboek van strafvordering schendt doordat het de burgerlijke partij het recht verleent tegen alle beschikkingen van de raad
...[+++]kamer hoger beroep in te stellen ( § 1), terwijl het de inverdenkinggestelde slechts in bepaalde omstandigheden het recht verleent om tegen beschikkingen van de raadkamer hoger beroep in te stellen ( § 2).Les questions préjudicielles invitent en substance la Cour à examiner si l'article 135 du Code d'instruction criminelle viole les articles 10 et 11 de la Constitution, l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, l'article 14 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, l'article 1 du titre préliminaire du Code de procédure pénale et les articles 63 et 211bis du Code d'instruction criminelle en ce
qu'il accorde à la partie civile le droit d'interjeter appel de toutes les ordonnances de la chambre du conseil (§ 1), alors qu'il n'accorde à l'inculpé le droit d'interjeter appel des ordonnances de la cham
...[+++]bre du conseil que dans certaines circonstances (§ 2).