1. Voor de toepassing van artikel 3, onder b), wordt onder het vereiste van betrouwbaarheid van een onderneming verstaan, dat jegens haar bestuurders geen strafrechtelijke veroordelingen zijn uitgesproken voor ernstige misdrijven, noch veroordelingen op grond van het handelsrecht of het faillissementsrecht en dat zij hun activiteiten te goeder trouw uitoefenen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake wegvervoer en de geldende regels inzake beroepsintegriteit.
1. Aux fins de l'article 3, point b), l'exigence d’honorabilité d’une entreprise consiste à ce que ses dirigeants n’aient pas fait l’objet de condamnations pénales pour des crimes graves, de condamnations en matière de droit commercial et de droit de la faillite et exercent leur activité en bonne foi dans le respect de la réglementation applicable au transport routier et selon la bonne moralité professionnelle.