3. De partijen erkennen dat bij de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk legitieme doelstellingen van openbaar beleid, met inbegrip van die met betrekking tot de veiligheid en de fraudebestrijding, op generlei wijze in het gedrang mogen komen.
3. Les parties reconnaissent que, dans la mise en œuvre du présent chapitre, les objectifs légitimes de politique publique, y compris les objectifs de sécurité et de prévention de la fraude, ne peuvent être compromis d'aucune façon.