De lidstaten leggen bovendien een minimale productiehoeveelheid vast naar mate van de geïnstalleerde capaciteit in kWh, rekening houdend met de verschillende technologieën. De minimumstreefcijfers dienen verenigbaar te zijn met de doelstelling va
n 12% van het bruto binnenlandse energieverbruik in 2010 zoals aangegeven in het Witboe
k over hernieuwbare energiebronnen en met name met het voor 2010 beoogde aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in het totale elektriciteitsverbruik in de Gemeenschap van 23,5% , zoals ver
...[+++]meld in de bijlage bij deze richtlijn, door middel van een proces van lasten- en kansenverdeling tussen de lidstaten .
Les États membres définissent, en outre, une quantité minimale de production selon les capacités installées en kWh en tenant compte des diverses technologies . Par un processus de répartition charges/chances entre les États membres, ces objectifs sont compatibles avec l'objectif de 12% de la consommation intérieure brute d'énergie en 2010 fixé dans le Livre blanc sur les sources d'énergie renouvelables et en particulier avec la part de 23,5% d'électricité produite à partir de sources d'énergies renouvelables dans la consommation totale d'électricité de la Communauté en 2010, visée dans l'annexe.