De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen onderling overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en in het bijzonder omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke Staat moeten overleggen om in de andere Staat de in de Overeenkomst bedongen belastingvrijstellingen of -verminderingen, met name die welke zijn bedoeld in de artikelen 10 tot 12, te genieten.
Les autorités compétentes des États contractants se concertent au sujet des mesures administratives nécessaires à l'exécution des dispositions de la Convention et particulièrement au sujet des justifications à fournir par les résidents de chaque État pour bénéficier dans l'autre État des exemptions ou réductions d'impôts prévues à cette Convention et notamment de celles qui sont visées aux articles 10 et 12.