De voor doorgeleiding overgenomen persoon kan op elk moment ter beschikking worden gesteld van de verzoekende partij, indien omstandigheden als bedoeld in artikel 16 de doorgeleiding in de weg staan of bekend worden, of indien de voortzetting van de reis of de toelating tot de Staat van bestemming niet meer verzekerd is.
La personne réadmise en transit peut être remise, à tout moment, à la partie requérante, lorsque des conditions telles que visées à l'article 16 sont de nature à empêcher le transit ou viennent d'être connues, ou si la poursuite du voyage ou l'admission dans l'État de destination n'est plus garantie.