Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 houdende samenstellin
g en werking van de raadgevende comités bij de intern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "De raadgevende comités van Jongerenwelzijn en Zorg en Gezondheid,
bestaan elk uit 18 leden" vervangen door de woorden "Het raadgevend comité van Zorg en Gezondheid bestaat uit achttien leden"; 2° er wordt een para
...[+++]graaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5 Het raadgevend comité van Jongerenwelzijn bestaat uit 23 leden, waarvan : 1° zes vertegenwoordigers van de gebruikers van de ondersteuning, georganiseerd door de departementen en agentschappen die betrokken zijn bij de integrale jeugdhulp; 2° acht vertegenwoordigers van de voorzieningen die actief zijn op het terrein van de departementen en agentschappen die betrokken zijn bij de integrale jeugdhulp; 3° drie vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen vermeld in punt 2° ; 4° zes onafhankelijke deskundigen».Article 1. A l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2007 portant composition et fonctionnement des comités consultatifs auprès des agences autonomisées internes du domaine politique du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, sont apportées les modifications suivantes : 1° au paragraphe 1 le membre de phrase « Les comités consultatifs de "J
ongerenwelzijn" et "Zorg en Gezondheid" se composent chacun de 18 membres » est remplacé par les mots « Le comité consultatif de "Zorg en Gezondheid" se compose de dix-huit membres » ; 2° il est inséré un paragraphe 5, rédigé comme suit : « § 5. Le comité consultatif d
...[+++]e "Jongerenwelzijn" se compose de 23 membres, dont : 1° six représentants des usagers du soutien organisé par les départements et agences actifs dans l'aide intégrale à la jeunesse ; 2° huit représentants des structures travaillant sur le terrain des départements et agences actifs dans l'aide intégrale à la jeunesse ; 3° trois représentants des travailleurs des structures, visées au point 2° ; 4° six experts indépendants».