8. verzoekt de lidstaten onderwijs- en opleidingsbeleid en -materiaal dat inspeelt op het man-vrouwvraagstuk te implementeren als middel om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in het onderwijs en op
de arbeidsmarkt te elimineren en mannelijke en vrouwelijke stereotypes uit te bannen; dringt er bij de lidstaten op aan atypische arbeid voor mannen en vrouwen (bijvoorbeeld meer mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs en meer vrouwen in de wetenschap) te bevorderen voor jonge mensen, waaronder ook kinderen vóór de leeftijd waarop er belangrijke beslissingen op het gebied van onderwijs en loopbaan worden genomen, en dit dusdanig t
...[+++]e doen dat de beroepssegregatie op basis van geslacht afneemt; wijst er nogmaals op dat betere naar geslacht en leeftijd uitgesplitste gegevens een eerste vereiste voor elk beleid zijn; 8. appelle les États membres à mettre en œuvre des politiques et des instruments en matière d'éducation et de formation qui prennent en compte les questi
ons de genre afin d'éliminer les inégalités entre les femmes et les hommes dans les domaines de l'éducation et de l'emploi, et d'éradiquer les stéréotypes sexistes; demande instamment aux États membres de promouvoir, parmi la jeunesse, les emplois "atypiques" par rapport au genre (par exemple plus d'hommes enseignant dans l'enseignement primaire et plus de femmes dans le domaine scientifique), notamment chez les jeunes enfants avant l'âge où se prennent les décisions clés en matière d'o
...[+++]rientation scolaire et professionnelle, de façon à réduire la ségrégation professionnelle fondée sur le genre; rappelle que la collecte de données de meilleure qualité, ventilées par sexe et par âge, constitue une condition préalable à l'élaboration de toute politique;