11. uit zijn toenemende bezorgdheid over de onredelijke en zelfs buitensporige termijnen – van dikwijls verscheidene jaren – die de Commissie zich gunt om inbreukprocedures te behandelen en af te ronden nadat ze eindelijk werden opgestart, en uit zijn ontevredenheid over de frequentie waarmee lidstaten uitspraken van het Hof van Justitie in de wind slaan; is van mening dat hierdoor de geloofwaardige totstandbrenging en coherente tenuitvoerlegging van het EG-recht worden ondergraven en de doelstellingen van de EU in diskrediet worden gebracht;
11. exprime son inquiétude croissante concernant les délais déraisonnables et excessifs – qui s'étendent souvent sur plusieurs années – que s'octroie la Commission pour conduire et conclure des procédures d'infraction après qu'elles ont finalement été lancées, et son mécontentement concernant les fréquents exemples de non-respect par les États membres des décisions de la Cour de justice; considère que cette situation mine la crédibilité de la formulation et de l'application cohérente du droit communautaire et jette le discrédit sur les objectifs de l'UE:
