(1) De vergoedingen die op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden opgelegd voor het gebruik van luchthavens, luchtvaartnavigatie en andere luchtvaartvoorzieningen mogen niet hoger zijn dan die welke betaald worden door haar eigen nationale luchtvaartuigen van hetzelfde type die gebruikt worden voor soortgelijke internationale luchtdiensten.
(1) Les droits imposés sur le territoire de l'une des Parties Contractantes à l'entreprise de transport aérien désignée de l'autre Partie Contractante pour l'utilisation des aéroports de la navigation aérienne et d'autres installations ne doivent pas être plus élevées que ceux payés par ses aéronefs nationaux de type identique assurant des services aériens internationaux analogues.