In zijn huidige lezing bepaalt het wetsontwerp dat de vergoeding van jongeren in opleiding in EFT (inschakelingsbedrijven) niet onderworpen is aan de persoonlijke sociale bijdragen voorgeschreven in het kader van de toepassing van de wet van 27 juni 1969, wat de regeling van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering betreft, op voorwaarde dat die vergoeding het bedrag niet overschrijdt van de opleidingsvergoeding die de diensten voor beroepsopleiding van de gemeenschappen of de gewesten (VDAB, BGDA, FOREM) uitkeren aan jongeren die bij hen een opleiding volgen.
Le projet de loi dans sa rédaction actuelle dispose que l'indemnité perçue par les jeunes en formation en entreprises de formation par le travail (EFT) n'est pas soumise aux cotisations sociales personnelles prévues dans le cadre de l'application de la loi du 27 juin 1969, en ce qui concerne le régime de l'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité, si elle n'excède pas le montant de l'indemnité de formation allouée par les services communautaires ou régionaux de formation professionnelle (le FOREm, L'ORBEm ou le VDAB) aux jeunes qui suivent une formation en leur sein.