Toentertijd, na te hebben geconstateerd dat de successievelijke herstructurering gedurende twintig jaar meer dan 500.000 banen had gekost, kon ik dus in overweging F het volgende zeggen: ”De communautaire staalindustrie kan momenteel als in het algemeen concurrerend en technologisch effectief worden beschouwd, hoewel het probleem van overcapaciteit zich in het geval van een nieuwe crisis opnieuw zal kunnen voordoen”.
À l’époque, après avoir constaté que les restructurations successives depuis vingt ans avaient coûté plus de 500 000 emplois, je pouvais alors dire et écrire, je cite le considérant F: "on peut aujourd’hui considérer que l’industrie sidérurgique communautaire est désormais globalement compétitive en termes de coûts et technologiquement performante".