Gedurende de in de eerste alinea bedoelde perioden mag het stofgehalte in de lozingen in geen enkel geval meer bedragen dan 600 mg/Nm3 en moet aan alle andere gestelde voorwaarden, met name met betrekking tot de verbranding, worden voldaan.
La teneur en poussières des rejets pendant les périodes visées au premier alinéa ne doit en aucun cas dépasser 600 mg/Nm3 et toutes les autres conditions, notamment en matière de combustion, doivent être respectées.