De verzoekende partijen voeren ter staving van hun belang om in rechte te treden aan dat, bij ontstentenis van de bestreden bepaling, hun betwiste belastingschulden verjaard zouden zijn op grond van de rechtspraak van het Hof van Cassatie van 10 oktober 2002 en 21 februari 2003, volgens welke een dwangbevel dat wordt betekend voor een betwiste belastingschuld geen verjaringsstuitende werking kan hebben.
Les parties requérantes avancent à l'appui de leur intérêt à agir qu'en l'absence de la disposition entreprise, leurs dettes d'impôts contestées auraient été prescrites sur la base de la jurisprudence de la Cour de cassation des 10 octobre 2002 et 21 février 2003, selon laquelle un commandement signifié pour une dette d'impôt contestée ne peut avoir un effet interruptif de prescription.