Hoewel die bepaling steeds toeliet om van de gebruikelijke duur van een correctionele gevangenisstraf af te wijken, was de wet van 1 februari 1977 « tot wijziging van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden en van het Strafwetboek » de eerste die in een algemene afwijking voorzag, door te bepalen dat de gevangenisstraf voor een gecorrectionaliseerde misdaad die strafbaar was met tijdelijke dwangarbeid ten hoogste tien jaar kon bedragen.
Bien que cette disposition ait toujours permis de déroger aux durées habituelles de l'emprisonnement correctionnel, la loi du 1 février 1977 modifiant la loi du 4 octobre 1867 sur les circonstances atténuantes et le Code pénal a été la première loi à prévoir une dérogation générale, en disposant que l'emprisonnement pour un crime correctionnalisé punissable des travaux forcés était de dix ans au plus.