In het derde onderdeel van het vierde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen de in B.28 vermelde artikelen zouden schenden doordat het nadeel niet te behoren tot een van de drie reeds bestaande verenigingen, namelijk de uitsluiting van deelname aan de sociale verkiezingen, door de bestreden wet dermate groot zou worden dat er dwang zou ontstaan om zich aan te sluiten bij een van die drie verenigingen.
Dans la troisième branche du quatrième moyen, les parties requérantes allèguent que les dispositions attaquées violeraient les articles cités en B.28, en ce que le désavantage de ne pas appartenir à l'une des trois associations déjà existantes, à savoir l'exclusion de la participation aux élections sociales, serait à ce point aggravé par la loi attaquée qu'il en résulterait une pression en vue de s'affilier à l'une de ces trois associations.