Ten aanzien van de vorige wetgeving zijn er dus twee wijzigingen : de wet bepaalt niet langer een minimaal te ondergane strafduur en de toelaatbaarheidsdatum wordt op zestien jaar gebracht voor de veroordeelden tot een levenslange vrijheidsstraf die zich met betrekking tot een vroegere levenslange vrijheidsstraf in wettelijke herhaling bevinden (in plaats van veertien jaar vroeger)».
Deux différences donc par rapport à la législation précédente: la loi ne fixe plus de minimum de peine à subir et l'admissibilité portée à seize ans pour les condamnés à une peine perpétuelle qui sont en récidive par rapport à une peine perpétuelle antérieure (au lieu de quatorze ans précédemment)».