In afwijking van artikel 11, § 4, tweede lid, geldt in 2019 voor de cultuureducatieve verenigingen die op 1 januari 2017 een werkingssubsidie ontvangen, dat de activiteiten, vermeld in artikel 11, § 4, worden gerealiseerd met deelnemers uit ten minste drie provincies van het Nederlandse taalgebied of uit twee provincies van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
S'agissant des associations culturo-éducatives recevant une subvention de fonctionnement le 1 janvier 2017, la règle veut que pour l'année 2019, par dérogation à l'article 11, § 4, alinéa deux, les activités visées à l'article 11, § 4, sont réalisées avec des participants d'au moins trois provinces de la région de langue néerlandaise ou de deux provinces de la région de langue néerlandaise et de la région bilingue de Bruxelles-Capitale.