f) "achterspan" bedoeld bij de onderverdelingen 0201 20 50 en 0202 20 50: het achterste deel van het hele geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de stompen, de dikke en de dunne lendenen en de haas omvat, met ten minste drie paar ribben of delen van ribben, met of zonder schenkel en met of zonder vang;
f) "quartier arrière attenant", au sens des sous-positions 0201 20 50 et 0202 20 50, la partie postérieure de la carcasse comprenant tous les os ainsi que les cuisses et les aloyaux avec au minimum trois paires de côtes entières ou coupées, avec ou sans les jarrets et avec ou sans le flanchet;