Uit de bij artikel 2 van de bestreden wet van 8 mei 2013 doorgevoerde wijziging vloeit voort dat de beslissing tot niet-inoverwegingneming van een aanvraag tot het verkrijgen van asiel of van de subsidiaire beschermingsstatus genomen door de Commissaris-generaal ten aanzien van een asielzoeker die onder een van de vijf categorieën valt die voortaan in artikel 39/2 van de wet van 15 december 1980 worden beoogd, niet het voorwerp kan uitmaken van een beroep met volle rechtsmacht voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, waarbij die beslissing daarentegen het voorwerp kan uitmaken van een annulatieberoep voor datzelfde rechtscollege.
Il résulte de la modification opérée par l'article 2 de la loi du 8 mai 2013 attaquée que la décision de non-prise en considération d'une demande d'asile ou d'obtention du statut de protection subsidiaire prise par le Commissaire général à l'égard d'un demandeur d'asile qui rentre dans l'une des cinq catégories qui sont désormais visées à l'article 39/2 de la loi du 15 décembre 1980, ne peut pas faire l'objet d'un recours de pleine juridiction auprès du Conseil du contentieux des étrangers, cette décision pouvant en revanche faire l'objet d'un recours en annulation auprès de cette même juridiction.