Meer in het bijzonder zou de termijn waarbinnen de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag moet besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat, doorgaans moeten worden bepaald op uiterlijk vier maanden na de data voor het verstrekken van gegevens die zijn vastgelegd in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (7).
En particulier, le délai dans lequel le Conseil doit décider s’il y a ou non déficit excessif conformément à l’article 104, paragraphe 6, du traité devrait être fixé, en règle générale, à quatre mois après les dates de notification prévues à l’article 4, paragraphes 2 et 3, du règlement (CE) no 3605/93 du Conseil du 22 novembre 1993 relatif à l’application du protocole sur la procédure concernant les déficits excessifs annexé au traité instituant la Communauté européenne (7).