De verzoekende partijen voeren aan dat de in B.2 aangehaalde bepalingen en beginselen zijn geschonden doordat uit niets blijkt dat het nodig was de nieuwe regels met terugwerkende kracht in te voeren en dat de retroactieve werking des te minder is verantwoord nu de stijging van het aantal biljetten in omloop, die als verantwoording voor de wettelijke ingreep wordt aangevoerd, al verscheidene jaren bekend is.
Les parties requérantes font valoir que les dispositions et les principes cités en B.2 sont violés, en ce que rien ne fait apparaître qu'il était nécessaire d'instaurer les nouvelles règles avec effet rétroactif et que cette rétroactivité est d'autant moins justifiée que l'augmentation du nombre de billets en circulation, invoquée comme justification à l'intervention législative, est connue depuis de nombreuses années.