De werkwijze van het EVRM wordt dan ook bekritiseerd in zover dit Hof enerzijds een ruime rechtspraak heeft uitgewerkt die zeer duidelijk het « recht op bijstand'van een advocaat stelt bij de initiële verhoren door de politiediensten, maar anderzijds stelt zelf niet bevoegd te zijn om de draagwijdte van dit niet « absoluut » recht precies in te vullen (3) .
Cela suscite par conséquent des critiques à l'égard du fonctionnement de la CEDH puisque, d'une part, cette Cour a développé une vaste jurisprudence qui pose très clairement le principe du « droit à l'assistance » d'un avocat dès les premiers interrogatoires par les services de police, mais que d'autre part, elle ne s'estime pas compétente pour définir de façon précise la portée de ce droit non « absolu » (3) .