" Art. 3. § 1. Onverminderd het bepaalde in § 2 mogen het DNA-onderzoek en de vergelijking van DNA-profielen enkel worden uitgevoerd in strafzaken, teneinde de bij misdrijven betrokken personen direct of indirect te kunnen identificeren, met het oog op het opheffen van de vermoedens die rusten op andere personen of om hun onschuld te bewijzen.
" Art. 3. § 1. Sans préjudice de ce qui est prévu au § 2, l'analyse ADN et la comparaison de profils ADN peuvent uniquement être effectuées dans le cadre de procédures pénales, afin de permettre d'identifier directement ou indirectement les personnes impliquées dans la commission d'une infraction, de lever les soupçons qui pèsent sur d'autres personnes ou de prouver leur innocence.