Ten aanzien van kadavers stellen de Franse autoriteiten dat de Commissie zelf heeft ingezien dat de verwerking
van deze producten moest worden verboden door bij de productie van veevoeder het gebru
ik te verbieden van niet alleen de dieren die
op een bedrijf zijn gedood in het kader van bestrijdingsmaatregelen, maar ook van alle runderen, geiten, schapen, eenhoevigen en pluimvee die op het bedrijf zijn gestorven maar niet voor menselijke consumptie zijn
...[+++] geslacht (Beschikking 2001/25/EG).
S’agissant des cadavres, les autorités françaises affirment que la Commission a elle-même tiré les conséquences de cette nécessité d’interdire la valorisation de ces produits en prohibant, dans la production d’aliments destinés aux animaux d’élevage, non seulement les animaux mis à mort dans une exploitation dans le cadre de mesures de lutte contre les maladies, mais aussi tous les bovins, les caprins, les ovins, les solipèdes et les volailles morts dans l’exploitation mais non abattus aux fins de la consommation humaine (décision 2001/25/CE précitée).