3. dringt aan op versoepeling van de administratieve beperkingen wat betreft financieel beheer en toezicht; is verheugd over de discussies over doorlopende afsluiting van programma's en de n+2-regel, en dringt aan op een flexibele benadering teneinde de lidstaten in staat te stellen de middelen op correcte wijze te benutten, te voorkomen dat de lidstaten contraproductief optreden, en de controle meer in de richting van risico's te sturen en aldus de doelmatigheid ervan te verhogen;
3. demande que les contraintes administratives en matière de gestion et de contrôle des fonds soient allégées; se félicite des discussions portant sur les clôtures de programmes selon un processus continu et sur l'application de la règle n+2 et préconise l'adoption de démarches souples pour permettre aux États membres d'utiliser correctement les fonds, éviter tout comportement contre-productif de la part des États membres et orienter davantage les opérations de contrôle sur le risque, améliorant ainsi leur efficacité;