De beweerde discriminatie tussen de door de betrokken maatregel getroffen personeelsleden en de personeelsleden die op het ogenblik van de ondertekening van de arbeidsovereenkomst niet behoren tot de personeelsleden van de B.R.T.N. die met een ambt van de rangen 13 tot 15 zijn bekleed, waarbij enkel de eerste categorie van personeelsleden op de leeftijd van zestig jaar in ruste zou worden gesteld, mist feitelijke grondslag.
La discrimination prétendument faite entre les membres du personnel atteints par la mesure en cause et ceux qui, au moment de la signature du contrat de travail, ne font pas partie des membres du personnel de la B.R.T.N. occupant une fonction des rangs 13 à 15, discrimination provenant de ce que seule la première catégorie de membres du personnel serait mise à la retraite à l'âge de soixante ans, manque en fait.