De door die bepaling verboden vormen van discriminatie (« directe discriminatie », « indirecte discriminatie », « opdracht tot discrimineren », « intimidatie » en « een weigering om redelijke aanpassingen te treffen ten voordele van een persoon met een handicap ») zouden niet voldoen aan de door het strafrechtelijke wettigheidsbeginsel vereiste voorzienbaarheid.
Les formes de discrimination interdites par cette disposition (« discrimination directe », « discrimination indirecte », « injonction de discriminer », « harcèlement » et « refus de mettre en place les aménagements raisonnables en faveur d'une personne handicapée ») ne satisferaient pas à la condition de prévisibilité imposée par le principe de légalité en matière pénale.