Art. 2. In afwijking van artikel 1bis van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 kunnen de personeelsleden van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap, die in het bezit zijn van een bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs en die het tijdelijke ambt van directeur ononderbroken tijdens ten minste drie schooljaren vanaf de inwerkingtreding van dit decreet hebben uitgeoefend, benoemd worden in het voornoemde ambt van directeur en worden geacht te voldoen aan de voorwaarden bepaald in het eerste lid, 5° en 8° van artikel 97 van het voornoemde koninklijk besluit van 22 maart 1969.
Art. 2. Par dérogation à l'article 1bis de l'arrêté royal du 31 juillet 1969, les membres du personnel de l'enseignement de promotion sociale de la Communauté française qui sont porteurs du titre d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur et qui ont exercé la fonction de directeur à titre temporaire sans interruption pendant trois années scolaires au moins à la date d'entrée en vigueur du présent décret peuvent être nommés à ladite fonction de directeur et sont réputés satisfaire aux conditions fixées à l'alinéa 1, 5° et 8°, de l'article 97 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 précité.