3. In afwijking van lid 2 van dit artikel, en in afwachting van de bepaling van de bestaande diepzeevisserijgebieden overeenkomstig artikel 7, kunnen machtigingen voor gerichte visserij worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig heeft aangetoond dat het gedurende ten minste drie jaar vóór de indiening van de aanvraag voor een vismachtiging visserijactiviteiten in het diepzeemetier heeft uitgevoerd.
3. Par dérogation au paragraphe 2 du présent article et dans l'attente de la détermination des zones existantes de pêche en eau profonde conformément à l'article 7, des autorisations de pêche ciblée peuvent être délivrées à condition que le navire de pêche fournisse la preuve qu'il a exercé des activités du métier de pêche profonde pendant au moins trois ans avant de déposer la demande d'autorisation de pêche.