Het Hof dient tenslotte na te gaan of de in de middelen vermelde bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de in die bepalingen vermelde beroepstermijn ten aanzien van personen die in het kader van een openbaar onderzoek bezwaren en opmerkingen indienen, loopt vanaf de aanplakking, terwijl die termijn ten aanzien van de in artikel 133/45, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 vermelde adviserende instanties loopt vanaf de kennisgeving van de beslissing.
Enfin, la Cour doit examiner si les dispositions mentionnées dans les moyens sont compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le délai de recours mentionné dans ces dispositions débute à compter de l'affichage, pour les personnes qui introduisent des objections et remarques dans le cadre d'une enquête publique, alors qu'il court à partir de la notification de la décision pour les instances consultatives mentionnées dans l'article 133/45, § 1, du décret du 18 mai 1999.
