Voorts is bepaald dat de verlening van luchtvaartdiensten gezien moet worden als de uitoefening van openbare prerogatieven die niet van economische aard zijn. Dat betekent dat de mededingingsregels van het Verdrag niet van toepassing zijn en dat elke lidstaat voor het eigen luchtruim een openbare dan wel particuliere dienstverlener mag aanstellen.
Il a également été décidé que la fourniture des services de navigation aérienne relevait de l’exercice des prérogatives de nature non économique des pouvoirs publics, justifiant l’application de la législation en matière de concurrence comme prévue par le Traité, et que chaque État membre pourrait, pour son espace aérien, désigner un prestataire de services public ou privé.