1. De Staten die partij zijn, verhogen de minimumleeftijd voor vrijwillige dienstneming in de nationale strijdkrachten in vergelijking met de leeftijd bedoeld in artikel 38, paragraaf 3, van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, rekening houdend met de beginselen neergelegd in dat artikel en erkennend dat personen die de leeftijd van 18 jaar niet hebben bereikt overeenkomstig het Verdrag bijzondere bescherming genieten.
1. Les États Parties relèvent en années l'âge minimum de l'engagement volontaire dans leurs forces armées nationales par rapport à celui fixé au paragraphe 3 de l'article 38 de la Convention relative aux droits de l'enfant, en tenant compte des principes inscrits dans ledit article et en reconnaissant qu'en vertu de la Convention, les personnes âgées de moins de 18 ans ont droit à une protection spéciale.