Artikel 18/4, alinea 2 werd aangepast en voorziet voortaan dat de inlichtingenofficier die is aangesteld om de methode aan te wenden, « het diensthoofd regelmatig inlicht en in voorkomend geval de inlichtingenofficier die daartoe (door het diensthoofd) werd aangewezen ».
L'article 18/4, alinéa 2 a été adapté et prévoit désormais que l'officier de renseignement commis pour mettre en œuvre une méthode informe régulièrement « le dirigeant du service et, le cas échéant, l'officier de renseignement désigné (par le dirigeant du service) ».