In afwijking van § 1, 1°, b, komen voor de berekening van de dienstanciënniteit in aanmerking, de werkelijke diensten in de zin van artikel 66, § 1, welke een ambtenaar heeft verricht alvorens in een ministerie te worden aangeworven, in de diensten van de regeringen van de Gewesten en Gemeenschappen of van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.
Par dérogation au § 1, 1°, b, sont admissibles pour le calcul de l'ancienneté de service, les services effectifs, au sens de l'article 66, § 1, qu'un agent, avant d'être recruté auprès d'un ministère, a accomplis auprès des services des gouvernements des Régions et des Communautés ou du Collège réuni de la Commission communautaire commune ou des personnes morales de droit public qui en dépendent.