In een tweede prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over een eventuele discriminatie, met betrekking tot de berekening van het rustpensioen, tussen de zelfstandigen die gebruikmaken van hun vrijheid om te werken na de wettelijke pensioenleeftijd, en diegenen die hun beroep niet meer uitoefenen na de wettelijke pensioenleeftijd, waarbij de eerstgenoemden recht hebben op een kleiner rustpensioen dan de laatstgenoemden.
Dans une seconde question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur une éventuelle discrimination, en ce qui concerne le calcul de la pension de retraite, entre les travailleurs indépendants qui usent de leur liberté de travailler après l'âge de la pension légale, et ceux qui n'exercent plus leur profession après l'âge de la pension légale, les premiers ayant droit à une pension de retraite moindre que les seconds.