Bij ontstentenis van een overgangsbepaling die de Franstalige scholen in de voormelde « randgemeenten » en « taalgrensgemeenten » in staat stelt om, met inachtneming van de federale loyautei
t, de in B.20.6.1.2 vermelde afwijking te verkrijgen, alsook de in B.20.6.2 vermelde goedkeuring van de
leerplannen, is het tweede middel gegrond in zoverre het betrekking heeft op de bestreden bepalingen vermeld onder het eerste st
reepje, b), van het dictum, doch enk ...[+++]el in de daarin aangegeven mate.
En l'absence de disposition transitoire permettant aux écoles francophones établies dans les « communes périphériques » et les « communes de la frontière linguistique » précitées d'obtenir, dans le respect de la loyauté fédérale, la dérogation mentionnée en B.20.6.1.2 et l'approbation des programmes d'études mentionnée en B.20.6.2, le second moyen est fondé en ce qu'il porte sur les dispositions attaquées mentionnées au premier tiret, b), du dispositif, mais uniquement dans la mesure qui y est indiquée.