De basiswet voorziet immers dat arbeid " de mogelijkheid biedt om zinvol de detentie door te brengen, na de invrijheidstelling de geschiktheid tot een bestaansactiviteit te behouden, te bevorderen of te verwerven, om de detentie te verzachten, om verantwoordelijkheid op te nemen, in voorkomend geval ten aanzien van de nabestaanden en de slachtoffers" .
En effet, la loi de principes dispose que le travail permet aux détenus " de donner un sens à la période de détention, de préserver, de renforcer ou d'acquérir l'aptitude à exercer après leur libération une activité assurant leur subsistance, d'adoucir leur détention, d'assumer des responsabilités, le cas échéant, vis-à-vis de leurs proches parents et des victimes" .