Dit houdt in dat de erin vermelde aangelegenheid door de decreetgever slechts kan worden uitgeoefend, voor zover hij daartoe in de BWHI wordt gemachtigd; een dergelijke machtiging ligt vervat in artikel 6, § 1, VIII, 4º, BWHI.
Ceci implique que la matière visée par le pouvoir décrétal ne peut s'exercer que pour autant qu'il y soit habilité en vertu de la LSRI; cette habilitation est prévue à l'article 6, § 1 , VIII, 4º, LSRI.