Wanneer de autoriteiten van een lidstaat de consumenten aanmoedigen deel te nemen aan loterijen, kansspelen of weddenschappen opdat de schatkist er financieel beter van wordt, kunnen de autoriteiten van deze staat er zich ter rechtvaardiging van dergelijke beperkingen niet op beroepen dat de maatschappelijke orde gebaat is bij de beperking van de gelegenheid tot spelen[31].
Dans la mesure où les autorités d’un État membre incitent et encouragent les consommateurs à participer aux loteries, aux jeux de hasard ou aux jeux de paris afin que le Trésor public en retire des bénéfices sur le plan financier, les autorités de cet État ne sauraient invoquer des motifs d’ordre public tenant à la nécessité de réduire les occasions de jeu pour justifier des restrictions[31].