Bovendien werd nog een derde rechtsmisbruik vastgesteld, namelijk dat Belgische vennootschappen die niet voldeden aan de criteria om investeringsaftrek te kunnen toepassen dit omzeilden door het oprichten van nieuwe (dochter)vennootschappen die fungeerden als investeringsvennootschappen die de investeringsaftrek claimden en de gebruiksrechten op die investeringen afstonden aan de moedervennootschappen die dus zelf geen recht op investeringsaftrek hadden, waardoor " de groep" op onrechtstreekse manier toch het voordeel van de investeringsaftrek genoot.
Un troisième abus de droit a par ailleurs été constaté, à savoir que des sociétés belges qui ne répondaient pas aux critères d'application de la déduction pour investissement, contournaient la loi en créant de nouvelles sociétés (filiales) qui fonctionnaient comme des sociétés d'investissement qui revendiquaient la déduction pour investissement et cédaient les droits d'usage de ces investissements à la société-mère qui n'avait elle-même pas droit à la déduction pour investissement, avec pour conséquence que " le groupe" bénéficiait quand même indirectement de l'avantage de la déduction pour investissement.
