10. herinnert aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle lidstaten voor de beheersing van de migratiestromen tussen noord en zuid, enerzijds - meer bepaald aan de zuidkant - om de clandestiene immigratie en de mensenhandel te bestrijden, en anderzijds - meer bepaald aan de noordkant - om de economische voorwaarden voor de sociale ontwikkeling van derde landen tot stand te brengen en te zorgen voor degelijke opvang met eerbiediging van de menselijke waardigheid;
10. rappelle la responsabilité partagée qu'ont tous les États membres dans la gestion des flux migratoires Nord-Sud, d'une part - sur la rive sud, notamment - de lutter contre l'immigration clandestine et la traite des êtres humains, d'autre part - sur la rive nord, notamment - de créer les conditions économiques pour le développement social du pays tiers ainsi qu'un accueil convenable et respectueux de la dignité humaine;