Uit de feiten voor de verwijzende rechter blijkt dat de prejudiciële vraag noopt tot het vergelijken van de situatie van de personen die op het tijdstip van de misdaad nog niet de volle leeftijd van achttien jaar hadden ber
eikt en die bij een definitieve beslissing zijn veroordeeld tot levenslange opsluiting of levenslange hechtenis, krachtens het op h
et ogenblik van hun berechting van toepassing zijnde recht, met die van de personen die op het tijdstip van de misdaad nog niet de volle leeftijd van achttien jaar hadden bereikt en die
...[+++]niet tot die straf kunnen worden veroordeeld, krachtens het op het ogenblik van hun berechting van toepassing zijnde recht.
Il ressort des faits portés devant le juge a quo que la question préjudicielle invite à comparer la situation des personnes qui n'étaient pas âgées de dix-huit ans accomplis au moment du crime et qui sont condamnées par une décision définitive à la réclusion ou la détention à perpétuité, en vertu du droit applicable au moment de leur jugement, à celle des personnes qui n'étaient pas âgées de dix-huit ans accomplis au moment du crime et qui ne peuvent être condamnées à cette peine, en vertu du droit applicable au moment de leur jugement.