AB. overwegende dat de staat per definitie niet-godsdienstig moet zijn, en dat het voor gelovigen of niet-gelovigen soms moeilijk is vreedzaam samen te leven wanneer staat en godsdienst en geloof niet zijn gescheiden, en dat er voor minderheden problemen kunnen ontstaan,
AB. considérant que l'État, par définition, doit être a-religieux et qu'en l'absence d'une séparation de l'État et de la religion et ou d'une croyance, il est parfois difficile aux croyants et aux non-croyants de s'épanouir pacifiquement ensemble et que des problèmes pourraient se poser alors aux minorités,