D
e decreetgever vermocht te oordelen dat het betwisten van de wettigheid van in gewestplannen opgenomen bepalingen ertoe zou leiden dat het beleid
dat hij ten uitvoer wilde leggen na de aanneming van dat plan
en tegelijk ook de maatregelen die ter uitvoering ervan zouden worden genomen, in het geding zouden worden gebracht en dat, gelet op het belang van het instrument dat het plan is, het in het geding brengen van dat beleid en van die maatregelen zou
...[+++] voorkomen als een uitzonderlijke omstandigheid die zijn optreden verantwoordde.
Le législateur décrétal a pu considérer que la contestation de la légalité de dispositions inscrites dans des plans de secteur impliquerait la mise en cause tout à la fois des politiques qu'il entendait mettre en oeuvre à la suite de l'adoption de ce plan et des mesures qui seraient prises en exécution de celui-ci et que, compte tenu de l'importance de l'instrument que constitue le plan, cette mise en cause apparaissait comme une circonstance exceptionnelle justifiant son intervention.