Het Hof was ervan uitgegaan dat de in het geding zijnde bepalingen niet discriminerend zijn doordat zij als aanvangspunt van een termijn van rechtspleging de datum vastleggen waarop een gerechtsbrief wordt verzonden, terwijl in geval van betekening bij deurwaardersexploot de termijn ingaat op de datum van afgifte van de akte aan de persoon, aan diens woonplaats of aan één van de plaatsen aangewezen bij artikel 37 van het Gerechtelijk Wetboek, dit wil zeggen op de datum waarop de betrokkene kennis heeft genomen of kennis heeft kunnen nemen van de betekende akte.
La Cour avait considéré que les dispositions en cause ne sont pas discriminatoires en ce qu'elles fixent comme point de départ d'un délai de procédure la date à laquelle un pli judiciaire est envoyé, alors que la signification par exploit d'huissier fait courir le délai à la date de la remise de l'acte à la personne ou à son domicile ou à un des endroits désignés à l'article 37 du Code judiciaire, c'est-à-dire à la date où l'intéressé a eu ou a pu avoir connaissance de l'acte signifié.